Kinderen: meesters en meesteressen in het zichtbaar maken

Kinderen kunnen meesters en meesteressen zijn in het zichtbaar maken wat je onbewust probeert onzichtbaar te houden.

Je kind kan iets laten zien, horen, voelen waardoor je als ouder of begeleider denkt:
Waar gaat dit eigenlijk echt over? Van wie is het? Wie heeft hulp nodig en op welke laag?

Soms weet jij of je partner het diep van binnen al; dit gaat over jou.

‘Hier wil ik iets mee maar ik weet echt niet wat’ is de roep om als ouder in actie te komen. Je kind spiegelt vaak feilloos dat wat zichtbaar mag worden.
Ook partners kunnen hier overigens een meester in zijn.

Als dit bij jou speelt dan gaan we samen op zoek naar de vraag ónder de zichtbare vraag. We gaan kijken wat je kind doet en waarom, wat je rol als ouder of begeleider is in het geheel, hoe het zit in je eigen geschiedenis en uiteraard ook in het nu, en we gaan ontrafelen van wie de vraag is en waarom de vraag om antwoord vraagt.

Als dit helder wordt ontstaat er vrijheid en ontspanning.
Dit zul je bij jezelf ervaren, maar verrassend genoeg zal je het ook gelijk in het gedrag van je kind terug zien.
De ontspanning die je onbewust uitstraalt maakt dat de signaalwerking vaak al niet meer nodig is.

Het cadeau is vrijheid en ontspanning in handelen, vrijheid in keuzes maken en vrijheid om vanuit jezelf je kind het voorbeeld geven wat het nodig heeft.

Is elk gedrag dat een kind laat zien terug te voeren naar een ouder?

Dat hoeft niet altijd zo te zijn.
Het is wel heel vaak zo.

In alle gevallen heb ik ervaren dat ik via de ouders op zoek kan gaan naar de achtergrond van de vraag.
In uitzonderlijke gevallen speelt er iets medisch bij het kind.
Dan gaan we kijken welke weg ik kan wijzen om jullie als ouders daarin verder op pad te helpen.

Met de ouders op zoek naar de oorsprong van dat wat in de weg ligt of om aandacht vraagt.

Door als insteek te werken met de ouder(s) wordt een kind niet extra belast met iets waarvan de oorsprong nog niet helder is. Een kind zoekt altijd eerst bij zichzelf wat er wel of niet goed gaat.
Een traject om iets uit te zoeken met het kind of het geven van -cognitieve-gedragstherapie aan een kind zal vaak gevoeld worden als: Er is iets mis met mij, of: ik moet iets anders doen want dit is niet goed wat ik doe. Een kind kan dit benoemen of diep wegstoppen omdat ouders aangeven dat dit echt niet zo is. Ik werk heel bewust met de ouders, op de laag waar de antwoorden te vinden zijn.

De wisselwerking tussen ouders en kinderen (van baby tot +/- 12 jaar) is zo primair dat daar te onderzoeken en vinden is wat er speelt, en dat daar ook verandering mogelijk is die van invloed is op het welbevinden van het kind en de situatie.

Een voorbeeld:

Een jong kind (5 jaar) vraagt veel aandacht, huilt regelmatig en wordt onaangekondigd boos. Dit is wat de ouders en omgeving signaleert. Op school gaat het redelijk, thuis is er contante strijd.

Ouders kunnen vaak twee opties vinden als het gaat om hulp zoeken:

1 Je kunt een kind met bijvoorbeeld cognitieve gedragstherapie leren omgaan met de emoties en hiervoor handvatten bieden. Dit kan en dit werkt op de zichtbare laag.
Het kind krijgt gedrag aangeleerd om zich aan te passen of om uit te spreken wat er mis gaat. Een kind leert zijn emoties ‘ managen’ maar leert ook onbewust aan: boosheid en verdriet moet je gecontroleerd uiten.
De zichtbare korte termijn uitkomst  (voor iedereen )is meer rust. Je komt dan terecht in kindercoaching.
Op langere termijn is niet naar de oorsprong gezocht om ontspanning te creëren voor het hele systeem. De kans is groot dat er iets in het systeem speelt dat onzichtbaar blijft, en waarvan het kind onbewust weet: dit is nu aan mij om te dragen al is het niet van mij.

2 Met de ouder of ouders ga ik kijken naar de dynamiek die speelt. Wat gebeurt er, wat maakt dat het kind dit gedrag laat zien. Waar gaat de vraag daadwerkelijk over.

In bovenstaand voorbeeld kan het zomaar zijn dat vader vaak afwezig is omdat er iets niet gezien is in zijn eigen jeugd of zelfs de jeugd van zijn vader of opa. Dit wordt opgeslagen in de cellen en zo onbewust doorgegeven.
Een kind laat zien dat boosheid en verdriet erbij horen en zichtbaar mogen zijn.
Ook roept het kind met luide stem zijn vader terug naar het hier en nu. Een roep om contact, een roep om verbinding. Als je er zo naar kijk verandert er al gelijk iets in het labelen van het gedrag. Het wordt van ongewenst gedrag eigenlijk gewenst gedrag. Het kind geeft een signaal af in de hoop op heling.

Door met vader te werken op het toelaten van in dit geval boosheid, verdriet en uit contact gaan, en door bij voorkeur ook te snappen waarom dit misschien voor opa  – opgroeiend in de oorlogsgeneratie- niet mogelijk was en levensreddend geweest is, ontstaat op een diepe laag ontspanning in het systeem. Bij vader, wat een kind feilloos aanvoelt en waardoor het kind dit signaal niet hoeft af te geven. Bij opa, omdat vader op een andere manier naar zijn vader kan kijken… De invloed kan zichtbaar en onzichtbaar zijn en zich als een steen in het water verspreiden.

 

Dit bericht is gepost in Style. Bookmark de link.